fbpx

De spaarrente kruipt naar beneden, maar wie z’n hypotheekrente opnieuw moet vastzetten, krijgt ineens te maken met hogere tarieven. Wacht even… hoe zit dat? Verdienen banken hier dubbel, of is er iets anders aan de hand? Hoewel het allemaal onder het kopje ‘rente’ valt, komen spaarrente en hypotheekrente uit totaal verschillende hoeken van de financiële wereld.

Reinout van der Heijden, hoofdredacteur van de Geldgids en columnist bij de Volkskrant, legt haarfijn uit hoe die werelden werken, waarom de hypotheekrente stijgt terwijl de spaarrente daalt, en wat dat betekent als de rentevaste periode binnenkort afloopt.

30 juni 2025

U moet binnenkort opnieuw de hypotheekrente gaan vastzetten bij uw bank. Tot uw verbazing is die rente de laatste tijd gestegen, terwijl de spaarrente juist keldert. Hoe kan dat?

Er is geen sprake van één rente, waar de bank winst inhoudt bij spaarders en bijtelt bij hypotheekklanten. Het zijn verschillende soorten rente. Spaartegoed is in principe ieder moment opneembaar. De Europese Centrale Bank vergoedt banken voor dit soort kasgeld 2 procent rente. Dat was een jaar geleden nog het dubbele, vandaar de sterke daling.

De bank verschaft de hypotheek voor 30 jaar en spreekt daarbij af hoelang de rente vaststaat tegen welk percentage. De bank kan dat geld niet meer opnemen. Om vast te stellen hoe hoog de rente moet zijn, kijken banken onder meer naar de rente op een 10-jarige staatslening. Die rente is sinds begin dit jaar iets gestegen. De staatsrente ligt op ongeveer 2,8 procent.

Voor 10 jaar vast betaalt u nu ongeveer 3,9 procent rente. Het verschilt per bank, en met een hogere hypotheek kan daar nog wat bovenop komen.

De meeste huiseigenaren zetten de hypotheekrente telkens 10 jaar vast. Dat lijkt de ideale mix tussen zekerheid en flexibiliteit, maar dat pakt nu verkeerd uit. Vanaf 2015 dook de 10-jaarshypotheekrente onder 3 procent en vanaf 2016 zelfs onder 2 procent. Dat betekent dat alle liefhebbers van 10 jaar vast vanaf dit jaar hun rente opnieuw moeten vastzetten, tegen een flink hogere rente. Dat kan duizenden euro’s per jaar schelen.

Mogelijk vangt de Belastingdienst een deel van de klap op. De rente is immers aftrekbaar, meestal tegen 37,5 procent. Voor AOW’ers en inkomens tot 38.400 euro is het aftrekpercentage lager. U hoeft niet te wachten op deze aftrek tot de aangifte over 2025, maar u kunt het geld al eerder terugkrijgen door een voorlopige aanslag 2025 aan te vragen. De Belastingdienst heeft ongeveer een maand nodig om deze aanvraag te verwerken.

Bij sommige aanbieders levert de keuze voor 5 jaar een lagere rente op. Er zijn ook banken die voor 5 en 10 jaar vast dezelfde rente rekenen. Het is misschien een goede aanleiding om te veranderen van geldverstrekker. Als u de rente opnieuw vastzet, kunt u boetevrij overstappen gedurende drie maanden. U betaalt dan wel voor hypotheekadvies, notaris en taxatie. Deze kosten zijn volledig aftrekbaar, ook via een voorlopige aanslag. Om enigszins uit de kosten te geraken, moet u minstens 150 duizend euro aan hypotheek hebben of toch al de hypotheek willen verhogen voor een verbouwing of anderszins.

Voordat u overstapt, kunt u een oriëntatiegesprek aanvragen bij een hypotheekbemiddelaar. Zo’n gesprek is gratis en u krijgt inzicht in de kosten voordat u verdergaat. Kies niet voor een gewone betaalbank, maar voor een bemiddelaar die minstens twintig aanbieders vergelijkt. Bij zo’n overstap krijgt u een soort financieel plan, met inzichten in energiebesparende maatregelen en vaak ook over uw pensioen. Dan bent u toch beter voorbereid op de toekomst.

BeleggerUitlegger bedankt Reinout van der Heijden en de Volkskrant voor het ter beschikking stellen van deze column.

Meer informatie

  • FAQ Ben ik al mijn spaargeld kwijt als de bank failliet gaat?
  • FAQ Waarom geeft de bank rente als je een spaarrekening hebt?