Stel je voor: het is het jaar 1622. De Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje is weer in volle gang. De Spaanse veldheer Spinola heeft een slim plan: hij wil de opstandige Nederlanden raken waar het pijn doet, in de handel van Amsterdam. En wat is dan een beter doelwit dan het bruisende middelpunt van de handel: de Beurs van Hendrick de Keyser?

De Beurs stond toen op bogen over het water van het Rokin In het diepste geheim meren de Spanjaarden een schip vol buskruit onder het gebouw af. Hun plan: de beurs opblazen! Gelukkig loopt het anders. Volgens de legende ontdekt een Amsterdams weesjongetje de verdachte boot. Hij slaat meteen alarm en redt zo de stad van een enorme ramp.

Vanaf dat moment ontstaat een bijzondere traditie: het beurstrommelen. Eerst in de Beurs van Hendrick de Keyser, later ook in de Beurs van Zocher. Elk jaarin november stroomt de beursvloer vol met jonge trommelaars die het gebouw laten dreunen van het lawaai.

Beurstrommelen blijft eeuwenlang een jaarlijks feest, met een paar korte pauzes tussendoor. In 1903 verhuist de traditie naar de nieuwe Beurs van Berlage, waar kinderen vanaf de jaren vijftig opnieuw hun trommels mogen slaan.

Aan het einde van de twintigste eeuw verdwijnt het gebruik langzaam, maar in 2008 wordt het weer tot leven gewekt, dit keer op Beursplein 5.

En zo leeft de legende van die dappere weesjongen voort, elke keer dat de trommels weer klinken over het plein.