Hoe kijkt de politiek naar beleggen, bedrijven en grote projecten?
Wat is de rol van de overheid bij beleggen? Hoe behouden we een aantrekkelijk vestigingsklimaat? En is een nationale...
Wist je dat de HEMA vroeger een beursgenoteerd bedrijf was? Net als de V&D en Blokker was de HEMA bijna uit het straatbeeld verdwenen. De laatste jaren gaat het weer heel goed met ze, met dank aan de investeerder die de HEMA kocht. Private Equity als redder, maar de investeerder die de HEMA in 2007 kocht zorgde er juist voor dat de HEMA bijna ten onder ging. Jelle Postma van Capler vertelt je het hele verhaal.
Het korte antwoord: ja. Maar dat ligt genuanceerder.
Allereerst even de basis. Private Equity is het beleggen door investeringsfondsen in bedrijven die niet beursgenoteerd zijn. De aandelen hebben daarom geen openbare waardering en zijn niet liquide (dagelijks verhandelbaar).
Na jaren van financiële problemen (2007–2020) kreeg HEMA in 2020 een nieuwe kans dankzij een overname door private equity. Het bedrijf kon zich opnieuw uitvinden en maakt sindsdien weer winst. Op het eerste gezicht lijkt private equity dus de redder.
Maar kijk je iets verder terug, dan zie je dat een eerdere overname door een ander private equity fonds in 2007 juist het begin was van de financiële problemen. Vanuit dat perspectief zou je kunnen zeggen dat private equity HEMA juist bijna om zeep hielp.
Private equity is slechts één type aandeelhouder. Ook ondernemers, managers, medewerkers of institutionele beleggers (zoals pensioenfondsen) kunnen eigenaar worden van een bedrijf. Voor de komst van private equity was HEMA zelfs beursgenoteerd. Iedereen kon dus aandeelhouder worden. Als private equity nooit had bestaan, waren er dus nog genoeg andere partijen geweest die HEMA hadden kunnen kopen of financieren.
Bedrijven kunnen dus kiezen wie hun aandeelhouders zijn. Private equity is één optie, maar niet de enige. Ook zonder private equity had HEMA waarschijnlijk een weg gevonden in onze kapitalistische economie.