fbpx

Met welke beleggingen loop je het meeste risico?

Deze vraag wordt vaak gesteld door mensen die willen starten met beleggen. Zij willen natuurlijk zo min mogelijk risico lopen. Als beginnend belegger is het verstandig om je vooraf goed in te lezen in welke beleggingsinstrumenten er zijn en hoe deze werken. Wanneer je net begint met beleggen is het ook verstandig om met de basis te beginnen en je risico’s zo goed mogelijk af te dekken. Spring dus niet gelijk in het diepe door investeringen te doen waar je geen verstand van hebt.

Voordat ik de vraag: ‘met welke beleggingen loop je het meeste risico?’ beantwoordt, wil ik dat je begrijpt dat aan elke investering of belegging, risico’s verbonden zijn. Aan de een, weliswaar meer dan aan de ander, maar risico’s zijn er altijd. Vooral de beleggingsinstrumenten en -technieken waarmee je de hoogste winst kunt behalen, dragen meestal de hoogste risico’s met zich mee. Des te hoger de kans op een hoog rendement, des te hoger het risico is dat je kan lopen.

De beleggingen waarin je het meeste risico kan lopen zijn beleggingen in futures, opties en CFD’s. Eerst leggen we je uit wat deze instrumenten doen en daarna komen we bij het puntje risico, want waarom brengen juist deze instrumenten veel risico met zich mee?

Futures

Een future is een overeenkomst om in de toekomst een onderliggende waarde te verhandelen tegen een prijs die nu overeengekomen is. Deze onderliggende waarde is meestal een index, valuta of grondstof. Hoe werkt future trading? Bij future trading wordt er een financieel contract afgesloten met een bepaalde looptijd. Het contract bepaald dat de verkopende partij op een bepaalde datum, voor een vooraf bepaalde prijs, moet leveren. De kopende partij van het contract gaat de verplichting aan om op een bepaalde datum, voor de afgesproken prijs, te moeten kopen.

Futures werken met een hefboomwerking. Deze hefboomwerking zorgt ervoor dat er mogelijk hoge rendementen behaald kunnen worden, bij slechts een kleine investering. Des te hoger de hefboom, des te meer rendement je kunt behalen, maar ook des te hoger het risico is dat je kunt lopen. Dit omdat je risico oneindig in de min kan lopen. De koers van een onderliggende waarde kan namelijk zomaar met 40% of zelfs meer dalen. Een hefboom wordt altijd aan de hand van een verhoudingsgetal weergegeven.

Voorbeeld:

Stel je hebt een hefboom met een 1:70 verhouding. Bij een koersstijging van één enkele euro zou jij €70 euro rijker zijn. Bij een koersdaling van één enkele euro zou jij echter €70 euro verlies hebben. Indien de koers met 40 euro zou dalen, ben je €2800 euro kwijt (40*70=2800).

Bij een hefboom met een 1:200 verhouding, ben je bij een daling van 40 euro, natuurlijk meer kwijt dan bij een hefboom met een 1:70 verhouding. Bij een hefboom met een 1:70 verhouding ben je bij een daling van 40 euro, namelijk €2.800 kwijt en bij een hefboom met een 1:200 verhouding ben je bij een daling van 40 euro, €8.000 euro kwijt. Bij een stijging van de koers is dit natuurlijk hetzelfde, maar dan is het geen verlies, maar winst.

In het bovenstaande voorbeeld heb je goed kunnen zien hoe een hefboom werkt. Ook heb je kunnen zien dat je bij een hoge hefboom veel rendement kunt maken, maar daarentegen ook het risico loopt om meer te kunnen verliezen, dan bij een wat lagere hefboom. Dit is de reden waarom er altijd wordt geadviseerd om niet te werken met al te hoge hefbomen. Ook is deze vorm van beleggen, door het hoge risico, niet geschikt voor beginnende beleggers. Een future is een beleggingstechniek, waarbij je zelfs meer vermogen kunt verliezen dan je inleg. Ook ervaren beleggers moeten zich daarom altijd bewust zijn van het risico dat zij kunnen lopen.

Opties

Opties zijn ook beleggingstechnieken met een relatief hoog risico. Een optie is het recht om een hoeveelheid effecten of onderliggende waarden, zoals aandelen, obligaties of grondstoffen, binnen een bepaalde periode tegen een vooraf afgesproken prijs te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie).

Bij opties kan er onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten, namelijk tussen callopties en putopties.

Callopties

Calloptie: een calloptie geeft je het recht, maar niet de verplichting, om iets te kopen tegen een bepaalde prijs. Bij een calloptie zorgt de stijging van de koers, voor een stijging in waarde van je aandeel. Het is dus gunstig als de koers van een aandeel stijgt, want dan wordt je optie meer waard.

Er kunnen callopties geschreven worden mét of zonder onderliggende waarde. Bij het schrijven van een calloptie met onderliggende waarde, wordt er door de belegger een optie geschreven op een onderliggende waarde, die hij of zij letterlijk in bezit heeft. Dit heet ook wel ‘gedekt schrijven’.

Bij het schrijven van een calloptie zonder onderliggende waarde, wordt er door de belegger een optie geschreven, op een onderliggende waarde,  zonder deze onderliggende waarde werkelijk in bezit te hebben. Bij het schrijven van ongedekte opties, kun je ongelimiteerd risico lopen, want stel de waarde van een aandeel stijgt boven de uitoefenprijs, dan is de kans groot dat deze optie zal worden uitgeoefend. De schrijver zal de onderliggende waarde moeten leveren tegen de uitoefenprijs. Aangezien de schrijver deze waarde niet bezit, zal hij deze tegen de geldende (hogere) beurskoers moeten kopen. Doordat de koers van een onderliggende waarde in feite onbeperkt kan stijgen, loopt de schrijver van de ongedekte calloptie, onbeperkt risico. Bij het ongedekt schrijven van een calloptie loop je dus veel meer risico dan dat je gedekt schrijft.

Putopties

Putoptie: een putoptie geeft je het recht, maar niet de verplichting, om iets te verkopen tegen een bepaalde prijs. Bij een putoptie zorgt een daling van de koers, voor een stijging in waarde van je aandeel. Je koopt dus een putoptie als je verwacht dat de koers van het aandeel daalt, voordat de optie afloopt.

Ook putopties kunnen worden geschreven mét of zonder onderliggende waarden. Bij putopties werkt dit precies hetzelfde als bij callopties, alleen dan wordt er niet gewacht op een stijging, maar juist op een daling van de koers.

Zorg dat je altijd gedekte opties schrijft om het risico te beperken. Indien je ongedekte opties schrijft, zorg dan dat je een vangnet hebt waarmee je het verlies kan aflossen. Schrijf als beginnend belegger nooit opties die ongedekt zijn, hiervoor is het risico te groot en kun je veel geld verliezen. De koers kan namelijk onbeperkt stijgen of dalen, waardoor het risico bij het schrijven van een ongedekte optie niet te overzien is.

Opties zijn daarentegen wel producten waarmee je ook risico’s kunt afdekken. Uiteraard moet je dan wel goed weten hoe opties precies werken.

CFD’s

Een CFD is een veel gebruikt derivaat voor handelaren. CFD staat voor Contract For Difference. Bij een CFD spreken twee partijen (meestal de koper en verkoper) met elkaar af om het waardeverschil van een onderliggende waarde te compenseren.

CFD’s zijn derivaten omdat ze je de mogelijkheid bieden om te speculeren op financiële markten in bijvoorbeeld aandelen of grondstoffen, zonder deze onderliggende waarde daadwerkelijk in bezit te hebben. Bij het handelen in CFD’s open je een contract voor het verschil in prijs van een markt, van af het moment dat je je positie opent, tot het moment waarop deze gesloten wordt. De winst of het verlies dat je hebt, hangt af van de correctheid van je voorspelling. Bij CFD-trading speculeer je dus over de beweging van een prijs in een bepaalde richting. Dit kan een daling zijn, maar kan ook een stijging zijn. Je kan dus zowel transacties plaatsen, waarbij je profiteert van een stijgende markt, of juist transacties plaatsen waarbij je profiteert van een dalende markt. Deze twee manieren van traden worden short gaan (verkopen) en long gaan (kopen) genoemd.

Ook CFD-trading werkt met een hefboom. Dit is ook de reden waarom het handelen in CFD’s een hoog risico met zich meebrengt. Om een CFD-positie in aandelen in te nemen, heb je maar 10% tot 20% van de onderliggende waarde van de aandelen nodig op je rekening. Dit verschijnsel heet margin. Op grondstoffen of op een index is vaak maar 0,5% tot 2% vereist. De belegger kan met zijn kapitaal dus behoorlijke posities innemen, waardoor er mogelijk ook meer winst gemaakt kan worden. Anderzijds brengt het ook meer risico met zich mee. Dit omdat een belegger grotere posities kan innemen dan het vermogen dat hij op zijn rekening heeft staan. De grootte van de hefboom bepaald, net als bij de hefboom van futures, de hoogte van het risico. Hier geld ook weer: des te groter je hefboom, des te meer risico je loopt.

Voorbeeld:

Stel dat een handelaar een CFD afsluit voor 100 aandelen ING. ING vergoed €12,- per aandeel en de margin is 1/50 per aandeel. Dit betekent dat de handelaar slechts €0,24 per aandeel aan margin hoeft te hebben (12/50=€0,24). Voor de 100 aandelen ING hoeft de handelaar dus maar €24,- in te leggen (€0,24 *100=€24,-), in plaats van €1.200,- (oorspronkelijke prijs voor 100 aandelen ING). Het volledige verschil wordt vergoed, waardoor je dus grotere posities kunt innemen, met een lagere inzet. In het geval van een longpositie, zal de handelaar €1 ontvangen als het aandeel ING met €1 stijgt, dat is ruim vier keer de inleg per aandeel.

In het bovenstaande voorbeeld zie je dat je met een lage inleg, een mogelijk relatief hoog rendement kunt behalen door de hefboom werking. Deze hefboom werkt uiteraard ook andersom, waardoor je bijvoorbeeld niet net als bovenstaand voorbeeld, 4 keer je inzet wint, maar juist verliest.  Bij een hogere hefboom, zoals een hefboom met een 1:8 verhouding, kun je bij een stijging van €1,- zelfs 8 keer je inzet zien verdubbelen, maar bij een daling juist 8 keer je inzet verliezen. Dit is de reden waarom je bij het afsluiten van een CFD veel risico kunt lopen, afhankelijk van de hoogte van je hefboom.

Kortom

De beleggingstechnieken waarbij je een mogelijk groot rendement kunt behalen, brengen ook een hoger risico met zich mee. Des te hoger de kans op een hoog rendement, des te hoger het risico is dat je kan lopen. Beleggen in futures, opties en CFD’s, brengen daarom de meeste risico’s met zich mee. Bij futures en CFD’s komt het hoge risico met name door de hefboomwerking die gepaard gaat bij deze technieken. Bij opties liggen de risico’s met name in het ongedekt schrijven van opties.